QR code 2

Op basis van de rubberen banden, de ijzeren naaf en de specifieke stijlkenmerken zoals de inwaartse spaken, zou een realistische tijdsperiode voor de wielen van deze koets liggen tussen 1870 en 1920, met de mogelijkheid dat sommige elementen later zijn gerepareerd of aangepast.

Hoewel de wielen van de koets er in eerste opzicht er niet heel interessant uit zagen, kwamen we ook veel verschillen tegen geen van de vier wielen zijn het zelfde. __________________________________________________________________________________

De voorste wielen hebben ook een rubberen band rond de wielen:

Het toevoegen van een rubberen band rondom de wielen biedt meerdere voordelen. Ten eerste zorgt het voor extra comfort doordat het de schokken en trillingen tijdens het rijden absorbeert, wat vooral prettig is voor de passagiers. Daarnaast biedt rubber meer grip op de weg, waardoor de koets stabieler en veiliger rijdt, vooral op gladde of natte oppervlakken. Dit was een verbetering ten opzichte van volledig houten of metalen wielen, die minder demping en grip boden. De toepassing van rubber op koetswielen begon in de tweede helft van de 19e eeuw en werd populair in de late 19e en vroege 20e eeuw.

De voorste wielen hebben een geheel ijzeren middenstuk:

Het ijzeren middenstuk, ook wel de naaf genoemd, is essentieel voor de sterkte en duurzaamheid van het wiel. Voorwielen moeten vaak kunnen draaien en manoeuvreren, vooral bij het nemen van bochten. Het gebruik van ijzer zorgt ervoor dat het draaipunt stevig en slijtvast is, waardoor de wielen soepeler kunnen draaien zonder snel te verslijten. Bovendien helpt het ijzeren middenstuk om het gewicht van de koets gelijkmatig te verdelen en schokken op te vangen tijdens het rijden over oneffen terrein. Hoewel het toevoegen van ijzer aan de naaf al in de 18e eeuw voorkwam, werd het vanaf het midden van de 19e eeuw algemener, toen de technieken voor het vervaardigen van sterkere en meer duurzame koetsen evolueerden. Dit element wijst dus niet direct op een specifieke tijd, maar bevestigt de ontwikkeling van robuustere koetsen in de 19e eeuw.

Krakele in de verf door verhitting van teerverf.

Het verhitten of branden van teerverf op houten wielen is een traditionele methode om het hout beter te conserveren. Door de teer te verwarmen dringt deze dieper in de houtvezels door, waardoor een luchtdichte en waterafstotende laag ontstaat. Dit beschermt het hout effectief tegen vocht, schimmel en andere weersinvloeden, en verlengt zo de levensduur van de wielen aanzienlijk. Daarnaast geeft het een harde en duurzame afwerking die bestand is tegen slijtage door regelmatig gebruik. Deze techniek, waarbij teerverf op wielen werd verhit om het hout beter te beschermen, was vooral populair van midden tot laat in de 19e eeuw.

Als je goed kijkt naar de wielen zie je dat ze een beetje naar binnen lopen.

De inwaartse helling van de spaken, ook wel “dish” of “camber” genoemd, is een kenmerk dat inderdaad vaak geassocieerd wordt met koetsen van Duitse makelij, vooral uit de 19e eeuw. Dit ontwerp diende meerdere doelen:

  1. Sterkte en stabiliteit: De inwaartse helling van de spaken verhoogt de sterkte van het wiel door een betere verdeling van de krachten die op het wiel werken, vooral bij het nemen van bochten. Dit helpt om het wiel steviger te maken en beter bestand tegen zijdelingse krachten, wat belangrijk is bij het dragen van zware lasten zoals een koets.
  2. Rijcomfort en duurzaamheid: Door de spaken iets naar binnen te laten hellen, wordt de impact van oneffenheden op de weg beter geabsorbeerd. Dit zorgt voor een soepeler rit en minder slijtage aan zowel de wielen als de assen van de koets.
  3. Regionale stijl en techniek: De constructie van koetsen in verschillende regio’s werd vaak beïnvloed door lokale ambachtelijke tradities en de specifieke behoeften van het terrein. In Duitsland bijvoorbeeld was het gebruikelijk om koetsen te maken die bestand waren tegen de heuvelachtige en soms ruwe wegen. De inwaartse spaken kunnen daarom ook een reflectie zijn van deze lokale omstandigheden.

De inwaartse helling van de spaken is een kenmerk dat wordt geassocieerd met koetsen van Duitse makelij uit de 19e eeuw.

Het rechter voorwiel bestaat uit meerdere stukken

Het is niet ongebruikelijk dat koetswielen door de jaren heen meerdere keren worden gerepareerd, vooral als ze intensief zijn gebruikt. Het bestaan uit meerdere stukken duidt erop dat het wiel bij beschadigingen niet volledig is vervangen, maar dat specifieke delen zijn hersteld of vervangen om kosten te besparen en de oorspronkelijke structuur zoveel mogelijk te behouden. Deze methode van reparatie getuigt van vakmanschap en zorg voor het behoud van de koets. Het feit dat de wielen uit meerdere stukken bestaan, duidt eerder op onderhoud en reparaties die over een lange periode hebben plaatsgevonden, dan op een specifiek tijdperk van fabricage. Dit aspect vertelt dus meer over het gebruik en de zorg voor de koets dan over de oorspronkelijke bouwperiode.