De geschiedenis van begraven in Purmerend is nauw verbonden met de ontwikkeling van de stad en haar religieuze tradities. Dit verhaal begint in de 14e eeuw en volgt een fascinerend pad door de eeuwen heen.

Eerste begraafplaats: de Kaasmarkt

In het midden van de 14e eeuw maakte Purmerend kerkelijk deel uit van Ilpendam, dat weer onder de parochie van Purmerland viel. Purmerland was in die tijd het religieuze en maatschappelijke centrum van de regio. Voor doop- en begrafenisrituelen waren Purmerenders aangewezen op Purmerland.

Met de groei van Purmerend ontstond de behoefte aan een eigen kerk en begraafplaats. In 1355 werd daarom aan de Bisschop van Utrecht toestemming gevraagd voor de bouw van een kapel in Purmerend. Deze toestemming werd verleend, inclusief de mogelijkheid om een begraafplaats in te richten.

De kapel, gebouwd op het hoogste punt van Purmerend (de huidige Kaasmarkt), werd rond 1358 voltooid. Vanaf dat moment konden Purmerenders binnen de stadsgrenzen begraven worden. Deze locatie is de eerste officiële begraafplaats van Purmerend. Hoewel deze plek tegenwoordig niet meer zichtbaar is, is de begraafplaats terug te vinden op oude stadsplattegronden.

Tweede begraafplaats: Sint-Ursulaklooster

Aan het einde van de 14e eeuw stichtte priester Claes Baertouts Zn. een religieus huis aan de Nieuwe Koestraat, dat later bekend werd als het Sint-Ursulaklooster. In 1418 werd aan het klooster toestemming verleend om een eigen kerkhof in te richten. Hier werden niet alleen de kloosterzusters begraven, maar ook anderen die op het kloosterterrein overleden.

Na de Reformatie in 1572, toen Purmerend zich achter de Prins van Oranje schaarde, werden katholieke instellingen verboden. Het Sint-Ursulaklooster werd geplunderd en verwoest door de troepen van Diederik van Sonoy. Het kerkhof raakte in onbruik, en de begraafplaats op de Kaasmarkt bleef de enige actieve begraafplaats.

Stadplattegrond Tiron 1743

Tekstvak: Stadplattegrond Tiron 1743De Oude Begraafplaats aan de Nieuwstraat

Rond het midden van de 17e eeuw groeide de behoefte aan meer ruimte om te begraven. In 1664 werd een aanvraag ingediend om een deel van het Oosterblock, gelegen in de Nieuwe Schans, om te vormen tot een begraafplaats. Dit gebied kreeg later de naam De Oude Begraafplaats aan de Nieuwstraat en behoort tot de oudste monumenten van Purmerend. De begraafplaats werd voor het eerst weergegeven op de stadsplattegrond van Purmerend uit 1743, met een karakteristieke

Schets plattegraond begraafplaats 1827

bastionvorm. Over de periode van 1664 tot 1820 is weinig bekend, maar rond 1820 werd de begraafplaats uitgebreid met een Rooms-Katholiek gedeelte.Dit gebeurde nadat Koning Willem I in 1827 het begraven in kerken verbood. Een heg en sloot scheidden het katholieke deel van het protestantse deel.

De poort van de begraafplaats, ontworpen door P. de Groot,

en

het grafmonument van Cornelis de Jong staan op de gemeentelijke monumentenlijst.

Overdracht en sluiting

In 1946 werd de begraafplaats voor één gulden overgedragen van de Nederlands Hervormde Gemeente aan de Gemeente Purmerend. Tot 1957 vonden er nog begravingen plaats. Sindsdien is de begraafplaats inactief, maar het terrein bleef grotendeels intact.

Tegenwoordig is de Oude Begraafplaats een openbaar toegankelijke plek. Het terrein is op weekdagen geopend van 08:30 tot 15:00 uur en vormt een belangrijke herinnering aan de rijke geschiedenis van Purmerend.